Akkoord over nieuw meerjarig beheersplan visserij in de Noordzee
3 min readOp 7 december 2017 bereikte de Raad een voorlopig akkoord met het Europees Parlement over een nieuw meerjarig beheersplan voor demersale visbestanden in de Noordzee. Demersale visbestanden zijn vissoorten die op of in de nabijheid van de zeebodem leven en voedsel zoeken.
Doel van de overeengekomen verordening is een stabiele regeling tot stand te brengen die fungeert als leidraad voor toekomstige besluiten over vangstmogelijkheden in het gebied, en ervoor te zorgen dat er duurzaam wordt gevist, met volledige inachtneming van de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).
’’Dit akkoord is een verdere stap in de uitvoering van de beginselen van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid: duurzaamheid, regionalisering en empowerment van lokale vissers. Het is bovendien in overeenstemming met recentelijk aangenomen regels voor de Oostzee, met samenhang tussen de verschillende zeebekkens en een gelijk speelveld tussen vissers van verschillende nationaliteiten als resultaat”. — Siim Kiisler, minister van Milieubeheer van Estland
Het visserijgebied dat onder het akkoord valt, is een bijzonder gecompliceerd gebied dat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van gemengde bestanden en vissers uit verschillende landen die verschillende vistuigen gebruiken. Met het nieuwe plan wordt een alomvattende flexibele aanpak nagestreefd met betrekking tot de interacties in dit gemengd visserijgebied, en leidt ertoe dat deze interacties geen negatieve economische en sociale gevolgen hebben voor de visserijsector in de komende jaren.
Om dit probleem het hoofd te bieden, bereikten de Raad en het EP, in lijn met het Commissievoorstel, overeenstemming over bandbreedtes waarbinnen totaal toegestane vangsten (TAC) en quota in de toekomst zullen worden vastgesteld. Binnen deze limieten zal de Raad dan vrij een passend vangstniveau kunnen bepalen op basis van de best beschikbare wetenschappelijke adviezen en met het oog op het bereiken van een maximale duurzame opbrengst (MDO), waardoor overbevissing wordt vermeden. Met de door de bandbreedtes geboden flexibiliteit zal gemakkelijker rekening kunnen worden gehouden met de interactie tussen verschillende bestanden en zal paal en perk worden gesteld aan het fenomeen “knelsoorten”, d.w.z. soorten met lage quota waardoor vaartuigen, wanneer de quota voor die soorten zijn bereikt, het vissen moeten stilleggen zelfs als ze nog quota voor andere soorten hebben.
Wat betreft de details van het akkoord kwamen de Raad en het EP overeen het toepassingsgebied van de verordening te vereenvoudigen en te beperken tot belangrijke gerichte visserijen die meer dan 90% van de aanlandingen uitmaken en een groter risico lopen op overexploitatie, en tot de bijvangsten ervan. Ook zullen er instandhoudingsmaatregelen voor de betrokken soorten worden genomen.
Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat recreatievisserij een grote impact heeft op de visserijsterfte, kan de Raad besluiten om bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden dit soort visserij in te perken.
De nieuwe regels zullen de regionale samenwerking versterken doordat de lidstaten en dus ook de lokale visserijgemeenschappen inspraak krijgen in belangrijke onderwerpen waarover zij gemeenschappelijke aanbevelingen kunnen indienen.
Tot slot zorgen de regels in het meerjarenplan voor de Noordzee voor samenhang met het meerjarenplan 2016 voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee, waardoor een gelijk speelveld voor alle EU-vissers wordt gewaarborgd, ongeacht de locatie waar zij vissen.
Volgende stappen
Het akkoord moet nog worden goedgekeurd door het Comité van permanente vertegenwoordigers van de Raad (Coreper). Na de formele goedkeuring door de Raad zal de nieuwe wet worden voorgelegd aan het Europees Parlement voor een stemming in eerste lezing, en aan de Raad voor de definitieve aanneming.
Zo kan de nieuwe verordening medio 2018 in werking treden.