Waar niet gevist wordt verdwijnt de vis
3 min readDEN HAAG (15 december) – Het visserijbedrijfsleven en de Europese Commissie willen zo snel mogelijk een evaluatie van de scholbox. De sector vraagt zich of de box nog wel zin heeft, nu blijkt dat er nauwelijks een schol te vinden is. Het wachten is op de uitslagen van de onderzoeken van de International Council for Exploration of the Sea en het aanvullend onderzoek van het RIVO.
De scholbox werd in 1989 ingesteld langs de twaalf mijlszones van Nederland, Duitsland en Denemarken. Van Texel tot het Deense Hanstholm moest jonge schol de kans krijgen groot te groeien. De eerste jaren werd de box in het tweede en derde kwartaal gesloten voor grotere kotters. In 1994 ging het gebied het vierde kwartaal dicht en in 1995 het eerste. Sinds 1995 mogen alleen nog Eurokotters in de box vissen, maar er valt niet veel te halen.
‘Het gebied leverde, voor de instelling van de scholbox, jarenlang veel vis op’, meldt Geert Meun, secretaris van de Federatie van Visserijverenigingen. ‘Voor de Urker vloot was het het belangrijkste visgebied. De biologen voorspelden toen dat er bij twintig procent minder visserij-inspanning in de toekomst meer quotum zou komen. Maar in plaats daarvan holde de scholstand achteruit. In 1989 hadden de Nederlandse vissers 94.500 ton, in 1998 nog maar 35.281 ton. De vissers zeggen: “We hebben het veranderd, maar het heeft ons niets opgeleverd. Als we het net veranderen en het levert niets op, dan gaan we weer terug naar de oude situatie. Dat zou met de box ook moeten gebeuren en dan een paar jaar aankijken wat met de schol gebeurt.”
Vissers hebben ontdekt dat de visbestekken totaal zijn veranderd. De schol zit veel meer aan de rand, ook ondermaatse. Daarom vissen de Eurokotters de laatste tijd broederlijk naast hun grotere broers, die er net buiten blijven. Vooral ten noorden van de scholbox zou veel schol zitten. Meun vindt dat de signalen van de vissers bij lange na niet stroken met wat de biologen zeggen. ‘Maar de biologen erkennen nu wel dat er iets anders loos is.’
Dood gebied
Adriaan Rijnsdorp van het RIVO kan nog geen uitspraken doen. ‘De uitslagen van de ICES-onderzoeken moeten nog binnenkomen en ons eigen aanvullend onderzoek in opdracht van het visserijbedrijfsleven naar de verspreiding van schol is nog niet afgerond. Het eerste deel zit erop. Twee biologen deden in november vanaf de UK 383 twee weken onderzoek. In het voorjaar volgt een tweede onderzoek vanaf een ander schip. De sector heeft toegezegd het veldwerk te willen betalen.’
De kosten bedragen circa vier ton. Meun vindt het van groot belang dat de verspreidingsgebieden in kaart worden gebracht en aan het licht komt wat de scholbox werkelijk heeft opgeleverd.
Vooruitlopend op het eindrapport ziet Rijnsdorp wel een duidelijk patroon in de verspreiding van schol. ‘Veel schol zwemt aan de rand van de box. De plek waar veel wordt gevist. We kunnen ons afvragen of bodemomwoeling daar invloed op heeft. Daar waar wordt gevist vliegen ook veel meeuwen om een visje mee te pikken.’
Het RIVO gebruikt voor de evaluatie alle gegevens die vanaf 1970 zijn verzameld van de kustzone van België tot het Skagerrak. Daar horen ook veranderingen in natuurlijke omstandigheden bij en factoren als overleving van eieren en larven op volle zee. Ook de informatie van de vissers wil Rijnsdorp erbij betrekken.