Aanvoersector zal zich moeten wapenen
3 min readNoodleningen moeten Griekenland er weer bovenop brengen, maar het is nog maar de vraag of al dat geld zoden aan de dijk zet. Spanje en Portugal zullen ook met grof geld weer op de been gebracht moeten worden en hoewel Italianen het achterste van hun tong nog niet laten zien, staat de Europese Centrale Bank paraat om ook deze EU-lidstaat de helpende hand te bieden.
Door: W.M. den Heijer
Met deze vier landen zijn zo’n beetje de belangrijkste afnemers van Noordzeevis genoemd; Schol en tong gaan graag naar Italië, Spanje en Portugal zijn zeker niet onbelangrijk in de afname van vis uit de Noordzee en in Griekenland en Turkije willen de toeristen de door vooral fly-shooters gevangen poon en mul op het menu zien.
Het gaat er om spannen de komende jaren, want het ziet er niet naar uit dat het tij snel gekeerd zal zijn. De aanvoersector zal zich moeten wapenen. Maar hoe?
De scholprijs staat al langer onder druk en ondanks het feit dat deze platvis de afgelopen weken kwalitatief is verbeterd, blijven de prijzen rond de 1,30 euro per kilo schommelen. Een scholonwaardige prijs. Echter de consument houdt de hand op de knip en het gerotzooi met bot- en scharfilet en het injecteren met water in het verleden hebben het imago van schol in Italië enigszins aangetast.
Daar komt bij dat Unilever ruim tien jaar geleden aangaf alleen nog maar schol in te kopen die op een duurzame manier is gevangen. Inmiddels is er het een en ander in gang gezet, maar het duurde toch nog wel even alvorens de sector de boodschap van Unilever serieus nam.
Hoe de export van schol zich de komende jaren zal ontwikkelen, blijft koffiedik kijken, maar een stijging zit er sowieso niet in. Dat impliceert dat de prijs voorlopig ruimschoots beneden de 1,50 euro zal blijven steken en dat terwijl de visserman dit bedrag minimaal nodig heeft om beloond te worden voor zijn inzet teneinde een acceptabele besomming te kunnen realiseren.
Noordzeevispromotie
Scholpromotie in Nederland is goed bedoeld, maar het blijft rommelen in de marge. De Nederlandse consument is gevoeliger voor een gelikt filetje pangasius of tilapia dat doorgaans goedkoper wordt aangeboden.
Het Productschap Vis zou de centen beter kunnen steken in de promotie van Noordzeevis in zijn algemeenheid. Dus schol, tong, tarbot, wijting, kabeljauw, rode en grijze poon, mul en makreel gezamenlijk in de etalage zetten. Qua smaak leggen de gekweekte vissoorten het af tegen wild gevangen Noordzeevis.
Maar het zal niet eenvoudig zijn om Aziatische kweekvis publiekelijk af te zetten tegen Noordzeevis. Immers de visgroothandel verdient aan het importeren van pangasius en tilapia en diezelfde visgroothandel zal niet staan juichen wanneer dat deel van het assortiment in een promotiecampagne voor Noordzeevis min of meer in een kwaad daglicht geplaatst wordt.
Daar is een subtiel opgezette maar ook klinkende promotiecampagne voor Noordzeevis voor nodig. Een belangrijk aspect in de communicatie naar de Nederlandse consument, is het feit dat vrijwel alle commerciële visbestanden in de Noordzee het momenteel goed tot hartstikke goed doen. Gebrek aan vis is er niet.
In tegenstelling tot de mondiale situatie vormen enkele gebieden, waaronder de Noordzee, een uitzondering. Daar zou de intussen uitgedunde kottervloot vrucht van moeten plukken. Eigenlijk heeft de aanvoersector de komende jaren veel meer hulp nodig om te kunnen overleven. Alle duurzaamheidscertificaten en keurmerken ten spijt de kottervloot zal in de toekomst nog inventiever moeten zijn om onder uiterst ongunstige omstandigheden een acceptabel nettoresultaat neer te kunnen zetten.
Het brandstofverbruik zal nog verder naar beneden moeten en daarmee eigenlijk ook de pk’s. Brandstofbesparingen van 10 tot 30 procent in de traditionele boomkorvisserij zijn een druppel op een gloeiende plaat. De sumwing en soortgelijke ‘innovaties’ zijn slechts uitstel van executie. Verder uitontwikkelen van deze minder conventionele boomkortuigen is pure noodzaak. Gelet op de huidige financiële situatie in Europa is het fenomeen tijd straks de belangrijkste factor.
Om te overleven zal de Nederlandse kottervloot zich in allerlei bochten moeten wringen.(Foto W.M. den Heijer)