Onbemand varen en inzet robots bewijzen nut tijdens stille coronatijden
3 min readOostende – Tijdens de coronacrisis lagen ook onderzoeksschepen aan de kade. Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) maakte daarvan gebruik om met een stille robot veranderingen in het onderwatergeluid in onze Noordzee in kaart te brengen.
Daarnaast heeft onbemand varen op diverse andere domeinen de wind in de zeilen, zo beamen het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust, en de FOD Mobiliteit en Vervoer. Beide overheidsdiensten spelen een sleutelrol in het vergemakkelijken van innovatieve testen met onbemande vaartuigen in het Belgisch deel van de Noordzee.
De voorbije maanden kenden een daling in scheepvaartintensiteit van ca. 15% in de Noordzee. Ook onderzoeksschepen bleven tijdelijk aan de kade. Dit zette aan tot het versneld inzetten van onbemande vaartuigen, zoals de VLIZ USV-robot Adhemar (unmanned surface vessel).
Dit onbemand oppervlaktevaartuig voerde, in samenwerking met het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) en FOD Mobiliteit en Vervoer, metingen uit van het onderwatergeluid in het troebele en ondiepe kustwater van Oostende-Bredene. Die metingen laten toe een periode met verminderde menselijke activiteiten te vergelijken met een meer genormaliseerde toestand in de toekomst.
Geluid draagt meer dan 4 keer verder onder water dan in de lucht. Net daarom maken heel wat dieren in zee gebruik van geluid om te communiceren, hun positie te bepalen en prooien te zoeken. Het omgevingsgeluid (‘soundscape’) in onze Noordzee wordt echter niet alleen bepaald door natuurlijke geluidsbronnen (golven, regen, geologische gebeurtenissen, geluiden door zeedieren, enz.) maar evenzeer door menselijke activiteiten (scheepvaart, heien van palen, enz.). Zeedieren kunnen hinder ondervinden van dit extra onderwatergeluid. Dat kan gaan van het maskeren van natuurlijk omgevingsgeluid, over verstoring van het gedrag van allerhande zeedieren, tot effectieve gehoorschade.
Het meten en analyseren van onderwatergeluid, zowel afkomstig van zeedieren als van de omgeving, gebeurt tegenwoordig vlot met zogenaamde Passive Acoustic Monitoring’ (PAM). Het VLIZ paste deze efficiënte, niet-invasieve en flexibele methode tijdens verschillende missies in april en mei 2020 toe vanop de USV Adhemar. Die USV wordt voortgestuwd door de golven [?] en produceert bijna geen onderwatergeluid.
Doel van dit onderzoek was te onderzoeken of er ten gevolge van de verminderde scheepvaart een andere geluidsomgeving is. Verder bood zich een unieke kans aan om geluiden te horen die anders gemaskeerd zijn (bv. van vissen en ongewervelden). De resultaten zijn momenteel in verwerking en worden verwacht tegen het najaar 2020. Bijkomende metingen in het kader van het observatieprogramma LifeWatch zijn gepland voor de lange termijn.
De inzet van onbemande vaartuigen zoals USV Adhemar op een drukbevaren stuk van de Noordzee is overigens geen sinecure. De overheden die bevoegd zijn voor de veiligheid en reglementering van de scheepvaart – het Vlaams agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) en de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer – spelen dan ook een sleutelrol bij het vergemakkelijken van succesvolle missies met onbemande vaartuigen.
Het Maritiem Reddings- en Coördinatie Centrum (MRCC) in Oostende levert de nodige vergunningen waarin de voorwaarden zijn opgenomen. Duidelijke regels en een goede afstemming en samenwerking tussen de verschillende partijen zorgen immers dat veiligheid primeert.
Zo moeten onbemande vaarten bij daglicht en met goede zichtbaarheid gebeuren. Bovendien mogen deze vaarten de scheepstrafiek niet hinderen. In geval van nood dienen het MRCC in Oostende en de verkeerscentrale in Zeebrugge onmiddellijk op de hoogte gebracht te worden zodat andere verkeersdeelnemers snel geïnformeerd kunnen worden.
Op internationaal niveau werkt de FOD Mobiliteit en Vervoer mee aan de ontwikkeling van een regelgevend kader voor autonome schepen door actief deel te nemen aan de lopende discussies binnen de International Maritime Organization (IMO) en aan werkgroepen op Europees niveau.
Daarnaast ondersteunt de FOD de verdere ontwikkeling van autonome navigatie en afstandsnavigatie. Testen met autonome vaartuigen in de Belgische wateren zijn belangrijk om de maturiteit van de betrokken technologieën te beoordelen.
Tegelijkertijd dient de veiligheid, de milieuvrijwaring en de beveiliging van de scheepvaart te allen tijde gegarandeerd te blijven. Hiertoe heeft het DG Scheepvaart een procedure voor autonome vaarproeven ontwikkeld, waarin risicoanalyses, het passageplan en de scheepsdocumentatie onderzocht worden. Aanvragen voor toelatingen voor het uitvoeren van testen dienen te worden ingediend via MASS@mobilit.fgov.be. Meer informatie: mobilit.belgium.be/nl/scheepvaart/semi_autonome_vaartuigen.