Zes Urkers voelen zich thuis op Britse bokker
5 min readIn 2011 gaat de Urker bemanning het derde jaar in aan boord van de P-224 ‘Miranda’. Alleen de schipper niet. Hij vaart namelijk al ongeveer zeven jaar op de Britse bokker en kent het schip door en door.
Door: W.M. den Heijer
Aanvankelijk was de in het Britse Portsmouth geregistreerde kotter eigendom van rederij Jaczon en Klaas van den Berg. Toen de kotter zeven jaar geleden volledig in handen kwam van Jaczon is Tiemen-Klaas Wezelman aan boord gebleven en tot zetschipper gebombardeerd. Klaas van den Berg besloot met een andere kotter, de GY-127, een nieuwe koers in te gaan. Tiemen-Klaas voelt zich, net als de rest van de opvarenden, thuis op de pittige bokker, die ’s zomers succes boekt met het twinriggen.
De zes Urkers vormen de bemanning van de Britse kotter, die ooit in opdracht van een rederij uit Portsmouth bij Maaskant gebouwd is. De 37,5 meter lange kotter voerde ook lange tijd te Lowestoft aan, maar sinds Jaczon de ‘Miranda’ in bezit heeft, is het vaartuig vaste klant van de Scheveningse visafslag. Na elke reis pakken de mannen het busje van rederij Jaczon om terug te rijden naar ‘de Bult’.
Urk staat namelijk bekend als ‘de Bult’ met een verwijzing naar de keileem, waardoor het eiland gevormd is en qua grondsoort afwijkt van de omgeving. Ze zijn verknocht aan Urk en alles wat met Urk te maken heeft. ‘Niet dat we met tegenzin naar Scheveningen rijden, want we vissen graag, maar Urk blijft ons eiland’, bevestigt een van de jongste bemanningsleden Wouter van Veen.
Elke zondagnacht rijden ze door de Flevopolder en langs Amsterdam richting Scheveningen. Inmiddels kunnen ze de route wel dromen. Op de heenweg hebben ze nooit last van files, maar wanneer ze vrijdag terugrijden, worden ze nog wel eens verrast. ‘Dat hangt ook een beetje van het tijdstip van vertrek af. Als we voor twee uur ‘s middags naar Urk rijden, hebben we vrijwel nergens last van. Gaan we later dan zijn we langer onderweg. Maar ja, als ik achterin zit, dan doe ik gewoon een tukje en merk je nergens wat van’, aldus Jan Brands (32).
In het laatste kwartaal van 2010 hebben ze al een paar flinke stormweken voor hun kiezen gehad. Omdat ze vanaf 4 oktober zijn overgeschakeld op de boomkorvisserij, speelt het weer hen iets minder parten. De boomkor is namelijk wat minder weergevoelig. Vrijwel de gehele zomer heeft de kotter getwinrigd, en niet zonder succes. ‘Dat verliep naar volle tevredenheid met af en toe een overweekse reis er tussendoor. Dan vertrekken we bijvoorbeeld op dinsdagavond en komen de week daarna in de loop van woensdagochtend binnen, zodat de vangst op donderdagochtend kan worden afgeslagen’, legt Simon Wezelman (37) uit.
Simon is de oudere broer van machinist Teun Wezelman (33). Van de drie Wezelmannen aan boord is de jongste de schipper. Tiemen-Klaas is 31 jaar en als schipper heeft hij inmiddels behoorlijk wat ervaring met het twinriggen. Hij nadrukkelijk laat weten dat ze het graag doen. Bemanningslid Jan Brands: ‘Met twinriggen doen we veertien tot zestien trekken, maar we hebben ook weekjes gehad van tien trekken omdat we toen bij de negende trek al bijna vol met schol zaten. We zijn een keer op maandagmiddag vertrokken en toen lagen we donderdagmiddag al binnen met een schip vis. We mogen elke week ongeveer vijftien ton schol aanvoeren. Als je dan na tien trekken in krap twee etmalen al je portie schol hebt gevangen, dan resteert er niets anders dan naar binnen te stomen. De bijvangsten aan tongschar en tarbot moeten de besomming een beetje opkrikken, want de scholprijs is niet bijster hoog. Dat was pakweg vier jaar terug wel anders.’
Herenleven
Klaas Ruiten, met 41 jaar de oudste van het stel, is uiterst enthousiast over de twinrigvisserij: ‘We hebben met twinriggen wel een herenleven. Trekken van vier uur en meestal een lange stoom van dik 150 mijl heen en terug, zorgen ervoor dat je je rust pakt. Ik lees graag, maar ik ben niet in staat om langer dan een half uur achter elkaar te lezen. Met bokken lees ik veel meer. Dan pak ik tussen de trekken door ongeveer een kwartiertje en dat is voor mij net mooi om snel een boek uit te lezen. Ik lees vooral fictie en thrillers. Dat is een mooie afwisseling op de trekken die met het bokken meestal anderhalf tot twee uur duren.’ Klaas is alweer 24 jaar visserman. Voor hij op de P-224 van Jaczon stapte, voer hij op de UK-197 ‘Noorderlicht’ van De Boer.
Daarvoor verdiende hij de kost als opstapper op verschillende kotters. Nu maakt hij deel uit van een ‘Urker enclave’ aan boord van een Britse kotter die eigendom is van een Scheveningse rederij. ‘We kunnen het goed vinden met elkaar. Er is sprake van een uitstekende sfeer, dus we voelen ons wel thuis op deze koter, ook al liggen we niet in onze eigen haven.’ Overigens volgen de mannen alle zaken die buiten de visserij plaatsvinden zo goed en zo kwaad als dat kan. Lectuur van verschillende pluimage zorgt voor de nodige informatie en ook op sportgebied blijven ze graag op de hoogte. Helemaal wanneer het hun dorp ook nog eens raakt. ‘Trainer Martin Jol is natuurlijk wel een Scheveninger, maar zijn moeder heet Mazereew en dat is een echte Urkse familienaam.
De trainer van AJAX heeft dus wel wat van Urk meegekregen. We zouden hem en zijn broer Cock graag eens willen uitnodigen voor een bakje in de messroom en dan trakteren we de beide Jollen ook nog op een lekker zootje vis. Nou ja, wie weet?’, aldus machinist Teun Wezelman. Hij is op zijn zestiende gaan varen en heeft onder andere op de UK-33, UK-43 en de UK-133 als machinist gevaren. Teun kan lezen en schrijven met de krachtbron van de P-224. ‘Alles wat draait, dat draait. Het is, als je van een andere kotter komt, altijd even wennen, want de leidingen lopen dan bijvoorbeeld weer even anders. De kotters die bij Metz gebouwd zijn, zoals de UK-33 en de 133 hebben een andere indeling van de leidingen dan de kotters van bijvoorbeeld Maaskant. Ik koester de hoofdmotor van onze kotter, maar ik kan in sommige gevallen altijd een beroep doen op mijn broer Simon en Jan Brands, die hebben ook de opleiding van SWK gedaan. En, drie weten meer dan één.’
Over Scheveningen zijn de Urkers redelijk tevreden, maar het binnenlopen met een fikse bries is geen sinecure. In de tweede week van november liep de bokker tijdens een hevige storm vrij laat de haven binnen. ‘De kotter is pittig, maar zo’n gaatje als Scheveningen binnenlopen, is onder slechte weersomstandigheden niet prettig. Het is niet echt een ruime ingang en er loopt soms behoorlijk wat tij’, aldus schipper Wezelman. In de maand november noteerde de bokker overigens een paar goede weekreizen van rond de 40.000 tot zelfs 50.000 euro. In die stormweek van november, wist de Britse bokker de hoogste besomming te noteren. Het bokken zal straks wellicht ook tot het verleden horen omdat de rederij naar verluidt bezig is met het aanvragen van een vergunning om met de pulswing te kunnen vissen. Dat betekent een ommezwaai voor de Urker vissers, maar zoals ze zelf toegeven, ‘als je wil overleven, moet je meegaan met de ontwikkelingen.’ Eerder dit jaar heeft het Productschap Vis overigens een film van de P-224 online gezet. De bezoekers aan wal kunnen daardoor een indruk krijgen van de het reilen en zeilen aan boord van de kotter. Kijk onder de video.