Slavenarbeid op Indonesische vissersschepen

Al meer dan 4.000 buitenlandse vissers zijn gedumpt op afgelegen Indonesische eilanden na de Indonesische overheid een stop op buitenlandse vissers heeft ingevoerd, zo blijkt uit een onderzoek van het Amerikaanse persbureau AP.

Vele vissers zijn slachtoffers van mensenhandel. Het gaat vaak om mannen uit Birma die in buurland Thailand op zoek gingen naar werk. Daar werden ze op schepen gezet naar Indonesië waar voor de kusten van de eilanden visrijke gebieden liggen. Ook heel wat Cambodjanen en mannen uit de armste delen van Thailand worden gebruikt als slaven.

Het leven van de buitenlandse werkkrachten is er keihard, de vissers worden behandeld als slaven en opgesloten in kooien. De vangsten worden voor spotprijzen verkocht aan Amerikaanse supermarktketens en restaurants. Of deze vis ook in Nederland wordt verkocht is niet bekend. Het is niet ondenkbaar dat de vis ook in Europa wordt verkocht, gezien het internationale karakter van de vishandel.

Sinds het tijdelijke verbod om buitenlandse arbeidskrachten in dienst te nemen, worden heel wat schepen aan de ketting gelegd en de bemanningen aan hun lot overgelaten. Een kwart van alle vissers verblijven op het eiland Benjina voor de westkust van Papoea Nieuw-Guinea. Een aantal van hen zou al twintig jaar van huis weg zijn. 60 slaven zijn al overleden.

De nieuwe Indonesische minister van visserij, Susi Pudjiastuti legde het tijdelijke verbod op om schepen aan de ketting te kunnen legen, zij wil ook de illegale vishandel aan banden leggen en is naar eigen zeggen geschokt door de praktijken van slavernij in de vissector. Kijk onder de reportage door Associated Press.