Biologische producten uit Noorwegen en IJsland opnieuw welkom in de EU
2 min readNoorse en IJslandse biologische producten, waaronder Noorse biologische zalm, mogen opnieuw worden ingevoerd in de Europese Unie en er als biologisch in de handel worden gebracht. De geldende Europese wetgeving daarover is nu immers opgenomen in de overeenkomst over de Europese Economische Ruimte (EER).
Voor biologische producenten uit Noorwegen en IJsland, die tot de EER behoren, golden de voorbije acht jaar verouderde EU-regels. Met een langverwacht besluit van het Gemengd Comité van de EER komt daar nu een einde aan. Dankzij de goedkeuring van dit besluit kan biologische zalm uit de EER-landen, die volgens de regels van de EU geproduceerd en gecertificeerd is, vanaf 18 maart 2017 opnieuw worden ingevoerd.
Commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling Phil Hogan is blij met het besluit: “Onze EER-partners begrijpen dat gemeenschappelijke normen erg belangrijk zijn en voordelen bieden aan producenten en consumenten aan beide zijden, en dat stemt mij gelukkig. De regels zorgen ervoor dat biologische producenten in de EU en de EER tot wederzijds voordeel aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen. De Commissie zal nooit aanvaarden dat onze strenge normen voor als biologisch geproduceerde, ingevoerde en verkochte producten worden afgezwakt. Het is onze taak om het consumentenvertrouwen en de betrouwbaarheid van het EU-logo voor biologische producten te waarborgen.”
De EU stelde al in 1991 regels vast voor biologische productie en etikettering. In 2007 werden die regels herzien, waardoor ze over het algemeen strenger werden. In 2009 werden bijkomende productievoorschriften geïntroduceerd, in het bijzonder voor biologische aquacultuur. EU-producenten moeten zich al sinds januari 2015 aan die regels houden, maar de opname ervan in de EER-overeenkomst liep vertraging op, wat ervoor zorgde dat producenten en marktdeelnemers ongelijk werden behandeld.
Wat de aquacultuurvoorschriften voor de productie en certificering van biologische zalm betreft, betekende de vertraging hoofdzakelijk dat de EU aquacultuurproducten uit EER-landen niet kon accepteren als biologisch, wat gevolgen had voor producenten uit die landen en voor importeurs en verwerkende bedrijven in de EU.
De autoriteiten van de EER-landen hadden de opname van de nieuwe regels uitgesteld vanwege afwijkingsverzoeken over een aantal technische aspecten, in het bijzonder het gebruik van vismeel in voeder voor herkauwers en een zekere flexibiliteit wat etikettering betreft. Die afwijkingsverzoeken werden ingetrokken.
Achtergrond
Biologische productie is het enige onderdeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU (GLB) dat binnen de werkingssfeer van de EER-overeenkomst valt. Die overeenkomst, die op 1 januari 1994 in werking is getreden, brengt de lidstaten van de EU en IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, de drie EER-landen, samen in één markt. Alle rechtshandelingen van de EU die in haar werkingssfeer vallen, moeten onmiddellijk in de overeenkomst worden opgenomen. In het geval van biologische producten liep die opname echter vertraging op, waardoor de EER-landen de oude voorschriften uit 1991 bleven toepassen. Vanaf nu worden de regels formeel wederzijds erkend en nageleefd, en kunnen biologische producten uit de EER als zodanig in de EU worden ingevoerd en verkocht. De wetgeving inzake voedingsmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein. Daardoor heeft dit besluit over biologische producten alleen betrekking op IJsland en Noorwegen. [Persbericht Europese Commissie-17 maart 2017]