Voorstel Europese Commissie vangstmogelijkheden Oostzee voor 2021
5 min readDe Europese Commissie heeft vandaag haar voorstel betreffende de vangstmogelijkheden voor 2021 voor de Oostzee vastgesteld.
Om de duurzaamheid van de visbestanden op lange termijn te verbeteren, stelt de Commissie, op basis van het meest recente beschikbare wetenschappelijke advies, voor de vangstmogelijkheden voor haring in de Golf van Riga en voor zalm in het hoofdbekken te verhogen en de huidige niveaus voor haring in de Botnische Golf en voor sprot en schol te handhaven. Voor de overige bestanden waarop het voorstel betrekking heeft, stelt de Commissie voor de vangstmogelijkheden te verlagen.
Virginijus Sinkevičius, commissaris voor Milieu, Oceanen en Visserij: “De toestand van de visbestanden in de Oostzee wordt door tal van factoren beïnvloed. Visserij is er een van, maar ook de verontreiniging van de zee en de klimaatverandering hebben ernstige gevolgen voor de gezondheid van de bestanden. Duurzaamheid op lange termijn van de Oostzee is geen keuze, maar een noodzaak. Het voorstel dat wij vandaag vaststellen, is realistisch en ik ben ervan overtuigd dat het zal werken, zowel voor de vissers als voor de visbestanden. Ik kijk uit naar samenwerking met de lidstaten en andere belanghebbenden uit het Oostzeegebied. Aangezien de druk op de visbestanden in de Oostzee niet kan worden aangepakt via het visserijbeleid alleen, heb ik het initiatief genomen om een ministeriële conferentie van alle EU-staten van de Oostzee bijeen te roepen om alle factoren grondig aan te pakken teneinde de toekomst op lange termijn van de Oostzee te verzekeren.”
De voorgestelde totale toegestane vangsten (TAC’s) zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en stroken met het meerjarenplan voor het beheer van de Oostzee dat het Europees Parlement en de Raad in 2016 hebben aangenomen.
In de afgelopen jaren hebben de vissers, het bedrijfsleven en de overheid van de EU grote inspanningen geleverd om de visbestanden in de Oostzee weer op peil te brengen. Waar volledig wetenschappelijk advies beschikbaar is, konden in eerdere besluiten over vangstmogelijkheden in de Oostzee voor zeven van de acht bestanden, goed voor 95 % van de aangelande hoeveelheden, vangstmogelijkheden worden vastgesteld in overeenstemming met het beginsel van de maximale duurzame opbrengst (MDO). In 2019 kwamen de wetenschappers echter tot de bevinding dat de situatie minder stabiel was dan eerder geraamd. Er zijn dan ook doortastende maatregelen nodig om alle bestanden te herstellen en ervoor te zorgen dat zij op een duurzaam niveau, in overeenstemming met de MDO, komen of op dat duurzame niveau blijven.
Nu zal de Raad het voorstel van de Commissie bespreken met het oog op aanneming ervan tijdens een ministeriële bijeenkomst op 19 en 20 oktober.
Kabeljauw
Wat kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee betreft, kwamen de wetenschappers in 2019 tot de bevinding dat de omvang van het bestand aanzienlijk was afgenomen en sinds enige tijd onder de biologisch veilige grenzen lag. Gezien de urgentie heeft de Commissie de kabeljauwvisserij in de tweede helft van 2019 verboden in de gebieden waar de meeste kabeljauw uit het oostelijke deel van de Oostzee voorkomt. Voor 2020 had de Raad, op voorstel van de Commissie, de TAC aanzienlijk verlaagd, het gebruik van die verlaagde TAC beperkt tot enkel bijvangsten, de bestaande paaisluitingsperiode verlengd en het toepassingsgebied ervan uitgebreid, en de recreatievisserij verboden in de gebieden waar de meeste kabeljauw uit het oostelijke deel van de Oostzee voorkomt. Aangezien de situatie van het bestand niet is verbeterd, stelt de Commissie, op basis van wetenschappelijk advies, voor de bijvangst-TAC met 70 % te verlagen en alle begeleidende maatregelen te handhaven.
De kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee bevindt zich al enkele jaren op een zeer laag niveau. In 2018 waren er aanwijzingen dat de omvang van het bestand toenam. Helaas is de omvang van het bestand sindsdien elk jaar naar beneden bijgesteld en bevindt het bestand zich nog steeds onder het gezonde niveau. Daarom stelt de Commissie voor de totale toegestane vangsten met 11 % te verminderen en alle voor 2020 vastgestelde begeleidende maatregelen te handhaven. Die maatregelen bestaan uit een paaisluitingsperiode in het hele gebied en een meeneemlimiet voor recreatievissers van vijf exemplaren per dag en twee exemplaren tijdens de sluitingsperiode. Voorts mag de TAC in de diepere wateren van het oostelijke deel alleen worden gebruikt voor bijvangsten en is recreatievisserij in die wateren verboden. Deze maatregelen in het oostelijke deel zijn noodzakelijk wegens de gemengde aanwezigheid van kabeljauw uit het westelijke en het oostelijke deel van de Oostzee en wegens de uitzonderlijk slechte toestand van het oostelijke bestand.
Haring
De omvang van het haringbestand in het westelijke deel van de Oostzee blijft onder de biologisch veilige grenzen. Daarom stelt de Commissie voor de totale toegestane vangsten met 50 % te verminderen. Wat haring in het centrale deel van de Oostzee betreft, stelt de Commissie overeenkomstig het advies van de ICES een verlaging met 36 % voor omdat de omvang van het bestand tot onder het gezonde niveau is gedaald. In overeenstemming met het advies van de ICES stelt de Commissie voor het niveau van de TAC voor haring in de Botnische Golf te handhaven. De toestand van de haring in de Golf van Riga is dan weer van die aard dat de TAC met 15 % kan worden verhoogd.
Schol
Hoewel het advies van de ICES een verhoging mogelijk maakt, pleit de Commissie voor een voorzichtige aanpak. Zij stelt voor het niveau van de TAC ongewijzigd te handhaven om de kabeljauwbestanden, die in slechte doen zijn, te beschermen. Kabeljauw is immers een onvermijdelijke bijvangst in de scholvisserij.
Sprot
Net als voor schol zou het ICES-advies voor sprot een verhoging mogelijk maken. De Commissie adviseert voorzichtigheid en stelt voor het TAC-niveau ongewijzigd te handhaven. De reden hiervoor is dat sprot en haring in gemengde visserijen worden gevangen en dat de TAC voor haring in het centrale deel van de Oostzee aanzienlijk moet worden verlaagd. Bovendien is sprot een prooisoort voor het kabeljauwbestand, dat met een ernstig voedseltekort kampt en niet in goede staat verkeert.
Zalm
De ICES is van oordeel dat de eerdere problemen met het apert onjuist rapporteren van de zalmvangsten in het hoofdbekken achter de rug zijn. Overeenkomstig het advies van de ICES stelt de Commissie daarom voor de TAC met 9 % te verhogen. Voor de Golf van Finland stelt de Commissie evenwel, op basis van het ICES-advies, voor de vangstniveaus met 10 % te verlagen. Hieronder vindt u een gedetailleerde tabel.
Achtergrond
Het voorstel betreffende de vangstmogelijkheden maakt deel uit van de aanpak van de Europese Unie om de vangstniveaus uiterlijk in 2020 aan te passen aan de duurzaamheidsdoelstellingen op lange termijn, of de maximale duurzame opbrengst (MDO), zoals overeengekomen door de Raad en het Europees Parlement in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het voorstel van de Commissie is ook in overeenstemming met de beleidsvoornemens die zijn geformuleerd in de mededeling van de Commissie “Naar een duurzamere visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2021” en met het meerjarenplan voor het beheer van kabeljauw, haring en sprot in de Oostzee.
Meer informatie
Vragen & antwoorden over de vangstmogelijkheden in de Oostzee in 2021