Nederlandse visserijsector in zwaar weer
4 min readBrexit, corona, windmolens op zee en tegenvallende vangsten. Het zit de visserijsector niet mee: vangsten gaan naar beneden en perspectief voor de sector neemt af. Maar er zijn lichtpuntjes bij de mosselvisserij.
De trawlervloot (6 schepen in 2020) is door de Brexit relatief zwaar getroffen. In ruil voor toegang tot de Britse wateren moet er de komende jaren een substantieel deel van de vangstmogelijkheden van belangrijke soorten worden ingeleverd: tot 12% (haring), tot 26% (makreel) en tot 32% (horsmakreel). De vangsten van de trawlervloot laten de laatste jaren sowieso al een teruggang zien: met name blauwe wijting wordt minder aangevoerd. De totale berekende vangstwaarde kwam in 2020 uit op 96 mln. euro.
Kottersector
Ook de kottersector verkeert in zeer zwaar weer. Het uiteindelijke resultaat van de kottersector bedroeg in 2019 een krappe 9 mln. euro, en de dalende lijn van de afgelopen jaren zette zich voort in 2020. Voor dat jaar wordt een resultaat ingeschat dat rond de nullijn ligt. Eind 2021 zullen de definitieve cijfers bekend worden.
Bij een vrijwel gelijkblijvende aanvoer van ongeveer 64 mln. kilo vis en garnalen, daalde de totale opbrengst van de vangst van 238 mln. euro in 2019 naar een zuinige 213 mln. euro in 2020.
Het zal geen verrassing zijn dat Corona het resultaat drukte: door de lockdowns in binnen- en buitenland daalden de prijzen van veel luxere vissoorten. Als uitzondering nam de garnalenprijs van € 2,90 naar € 3,43 per kilo toe terwijl de aanvoer met 12% steeg.
Van pulsvissen naar boomkor of twinrig
Nog 22 van de oorspronkelijke 84 puls ontheffingen mochten in 2020 gebruikt worden. Dat was ook van grote invloed op het resultaat, want een gemiddelde grote boomkorkotter gebruikt per dag ruim 2.200 liter gasolie meer dan een puls kotter.
Alhoewel de vloot in totaal ongeveer hetzelfde aantal kilo’s aanvoerde, moest daar een grotere inspanning voor verricht worden. Al jaren blijven de vangsten van tong en schol achter bij de vangstmogelijkheden. De benutting van de quota lag in 2020 weer lager dan in 2019. Zowel van tong als van schol werd minder dan de helft van wat toegestaan was, gevangen. Van schol nam ook het absolute vangstvolume behoorlijk af.
Ontwikkelingen en onzekerheid
Naast alle hierboven genoemde factoren die direct van invloed zijn op het resultaat van de kottersector zijn er ook andere ontwikkelingen die spelen. Het Brexit-akkoord biedt vissers slechts zekerheid tot 2026. Daarbij komt het verlies aan visgronden aan windparken en natuur en de stikstofdepositie waar kustvissers mee te maken kunnen krijgen. Ook komt het voor dat schepen een gebrek aan personeel hebben waardoor ze soms niet uit kunnen varen Er wordt in Brussel ook gesproken over het beperken van de bodem beroerende visserij in bepaalde gebieden. Dit kan grote impact hebbenop de visserij omdat het merendeel van de vissers een bodem beroerende visserij uitoefent.
Belemmerd perspectief en impasse
Al met al belemmeren de onzekere omstandigheden het perspectief van de kottervissers en zorgen deze ervoor dat innovaties niet van de grond komen. De onzekerheden zorgen er bovendien voor dat het lastig wordt voor vissers om investeringen gefinancierd te krijgen.
De regering heeft een saneringsregeling aangekondigd waar een deel van de vissers zeker gebruik van zal gaan maken, terwijl een ander deel van de vissers juist wil blijven vissen en meer perspectief vraagt. Concluderend kan gesteld worden dat de kottervloot zich voor heel wat uitdagingen gesteld ziet. Vooralsnog kan de oplossing gezocht worden in het aanpassen van de vloot aan de veranderende omstandigheden. Enerzijds kan dat door verregaande innovaties (onder andere vistuigen en schepen met minder impact) door te voeren en anderzijds door vissers uit te kopen die niet de mogelijkheid hebben om te kunnen veranderen.
Mosselsector
Hoewel de afgelopen jaren voor de mosselsector economisch gezien lastig waren, geven de ontwikkelingen nu reden tot optimisme. In seizoen 2019/2020 waren de aanvoer en de totale opbrengst historisch laag en kwam het nettoresultaat (geschat) nog dicht bij 0 uit. Door een prijsstijging van de mosselen in het seizoen 2020/2021 naar gemiddeld € 1,44 per kilo steeg de totale opbrengst van de mosselen tot € 45 mln. De stijging in de opbrengst was ondanks de verdere afname in het volume naar 31,5 mln. kg., de laagste aanvoer sinds 2006. Naar verwachting zal het resultaat in het seizoen 2020/2021 dan ook weer beter zijn dan in het matige seizoen 2019/2020.
Andere lichtpunten voor de mosselsector zijn de afronding van de optimalisatie van de kweekpercelen waardoor een betere opbrengst verwacht mag worden, de hoeveelheid beschikbaar mosselzaad en de duidelijkheid die het zogenaamde Mosselconvenant en de verleende natuurvergunning verschaft hebben: de sector weet waar zij de komende jaren aan toe is.
Handel- en verwerking
Voor het eerst sinds jaren daalde de export van vis- en visproducten, zij het met slechts 2% naar 3,9 mld. euro. Op het eerste gezicht lijkt de impact van corona op deze sector daarmee mee te vallen, maar het is wel een scherpe trendbreuk, gezien de jarenlange groeipercentages. De gevolgen voor de bedrijfsresultaten zijn overigens per bedrijf erg verschillend, van negatief tot zelfs ook positief.
De import van vis en visproducten steeg juist met 4% naar 2,9 mld. euro. De stijging was vooral te zien bij kabeljauwachtigen, zalm en overige pelagische soorten.
De invloed van de Brexit op de export naar het Verenigd Koninkrijk is vooralsnog niet duidelijk. De exportwaarde naar het Verenigd Koninkrijk daalde met 5%, maar hier speelt mogelijk ook de coronapandemie een rol.
[Nieuwsbericht Wageningen Economic Research 24 september 2021]