Akkoord over vangstbeperkingen Oostzee voor 2023
3 min readTijdens de Raad Landbouw en Visserij hebben de ministers een akkoord bereikt over de totaal toegestane vangsten (TAC’s) en quota voor de visbestanden in de Oostzee voor volgend jaar.
Dit zijn de hoeveelheden die de lidstaten in 2023 mogen vissen in de Oostzee per vissoort. De ministers hebben hierbij het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) gevolgd. Het akkoord omvat ook voorwaarden voor vissersboten die in dit gebied vissen.
De volgende afspraken zijn gemaakt:
Omdat het er slecht voor staat met deze visbestanden worden de TAC’s voor haring in de Botnische Golf (deelsectoren 30-31), haring in de Golf van Riga (deelsector 28.1) en sprot (deelsectoren 22-32) verlaagd met respectievelijk 28%, 4% en 11%.
Het gaat nog niet beter met de kabeljauw. Daarom sprak de Raad af voor kabeljauw in het oostelijke deel (deelsectoren 25-32) en kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee (deelsectoren 22-24) opnieuw enkel TAC’s vast te stellen voor bijvangsten. Dit geldt ook voor haring in het westelijke deel (deelsectoren 22-24) en zalm in het centrale deel van de Oostzee (deelsectoren 22-31).
Met de haring in het centrale deel van de Oostzee (deelsectoren 25, 27, 28.2, 29) en de schol (deelsectoren 22-32) gaat het wel goed. De vangstmogelijkheden voor deze bestanden worden dan ook met respectievelijk 32% en 25% verhoogd.
Het akkoord in detail
Het akkoord is afgestemd op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en het meerjarenplan voor het beheer van de visbestanden in de Oostzee. De ministers zijn uitgegaan van het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES en hebben ook rekening gehouden met de sociaaleconomische gevolgen voor de visserij. Het politieke akkoord in de Raad volgt op overleg binnen BALTFISH, het forum voor de visserij in de Oostzee, dat momenteel wordt voorgezeten door Litouwen.
Naast bovengenoemde TAC’s en nationale quota heeft de Raad ook nog enkele specifieke maatregelen aangenomen, waaronder: Recreatievissers mogen per dag maar 1 zalm met ingeknipte vetvin aan boord houden. Als ze eenmaal een exemplaar hebben gevangen, mogen ze de rest van de dag niet verder vissen op zalm.
Ook werd afgesproken hoeveel kever er mag worden gevist door de EU en het Verenigd Koninkrijk in deelsector 3a, de wateren van het VK en de EU van deelgebied 4 en de VK-wateren van 2a. Kever is namelijk een gedeeld visbestand tussen de EU en het VK. Na overleg met het VK stemden de delegaties ermee in een TAC van 30 000 vast te stellen voor de periode van 1 november tot en met 31 december 2022. Bij het jaarlijkse visserijoverleg EU-VK in november en december 2022 zullen ze nog terugkomen op de vangstmogelijkheden voor kever voor de periode van 1 januari tot en met 31 oktober 2023.
Tot slot werd een TAC van 14 429 ton afgesproken voor heek (deelsectoren 8c, 9 en 10) in de EU-wateren.
Volgende stappen
Het akkoord zal, in de vorm van een verordening, formeel worden aangenomen via de schriftelijke procedure, na bijwerking door de juristen-linguïsten. De verordening treedt vervolgens op 1 november in werking.
Achtergrond
Artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de Raad de vangstmogelijkheden vaststelt en verdeelt, op voorstel van de Commissie. Het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité hoeven niet te worden geraadpleegd.