Schrale vangsten door langdurige noordenwind
3 min readAls die ouweheer (op 26 juni wordt ie 94) van mij op vrijdagmiddag vraagt wat die kotters nog gevangen hebben, dan moet ik hem al maandenlang hetzelfde antwoord geven. ‘Het is niet veel, soms slechts 45 kisten van de hele week of nauwelijks meer dan 80 kisten vis.’ Steevast zegt ie dan; ‘Ja, wat wil je met een noordelijke wind? Daar hadden wij vroeger ook last van.’
Door Willem den Heijer
Kortom niks nieuws onder de zon. Maar we hebben nu wel gedurende een hele lange periode een overwegend noordelijke wind. Een enkele keer ruimt ie naar noordwest of krimpt ie naar noordoost. Maar telkens keert ie weer terug naar noord. Toevallig in de eerste week van juni kromp ie wat verder tot oost, waardoor hogere temperaturen.
Door die noordelijke wind hebben we behoorlijk stabiel weer en nauwelijks tot geen regen. De afgelopen vijftien jaar hebben we vaker een noordelijke wind in het voorjaar gehad dan in de jaren tachtig en negentig. Voor de visserman staat het als een paal boven water dat een wind uit het noorden ‘garant’ staat voor matige tot zeer schrale vangsten.
In Denemarken weten vissers dit ook. In Noorwegen, waar ik onlangs een week heb vertoefd, is het niet anders. Alleen in wat mindere mate, want de Noordzee is daar veel dieper dan beneden de 55e breedtegraad. En verder zuidwaarts wordt ie nog ondieper. In het verleden heb ik er weleens met biologen zomaar in het voorbijgaan over gesproken.
Wat doet die noordelijke wind? Vissers, zeker in de zuidelijke Noordzee beneden de 54e breedtegraad, zien hun vangsten kelderen. Ze zien ook meer troep in de netten. Op strand spoelen bij een noordelijke wind regelmatig zogenaamde rolhoutjes (verzadigd door het lange verblijf in het water en over de bodem rollend) aan en schelpdieren die je bij een westelijke of zuidwestelijke wind nooit ziet. Die noordenwind doet dus wel wat!
Als het stevig waait is het nog erger, dan lijkt het wel of de hele bodem overhoop gegooid wordt. Je ziet van alles aanspoelen. Bovendien is het onverstandig om de zee in te rennen, want je breekt of je enkels of je benen. Gaten zijn daar de oorzaak van. Zo loop je op een egaal stukje bodem en zo stapje in een ‘wak’. Soms heb je ze achterelkaar op anderhalve meter water. Dieper kan ik niets observeren, want dat moet ik met zwemmen m’n hoofd boven water houden.
Het zou zo maar kunnen dat in wat dieper water zich hetzelfde fenomeen voordoet. Trechters in de zeebodem. Onder de kust klein van formaat en verder op zee, waar de golven groter en krachtiger zijn, groter in omvang. Het is speculeren, maar als dat zo is dan missen de boomkortuigen deze gaten waar de vis zich wellicht in verstopt.
De bodemstructuur, inclusief het patroon van de banken en geulen, van de Noordzee is gevormd door overwegend westelijke winden. En dan vooral zuidwest. Doordat er verandering heeft plaatsgevonden in windrichting zou het zo maar kunnen dat die bodemstructuur op z’n lazer krijgt en uiteindelijk ook mee-verandert. Dat betekent dat er veel loskomt, want die noordelijke wind draagt ongetwijfeld bij aan een veranderende situatie.
Geologie en geomorfologie komen hier om de hoek kijken en wellicht ook andere disciplines die enigszins duidelijk kunnen maken welke impact die noordelijk wind heeft. Vooralsnog blijft het helaas bij speculeren. Maar ik weet vrijwel zeker dat zodra de wind weer een paar dagen uit het zuidwesten gaat waaien de vangsten zullen toenemen. En daar kijkt iedereen naar uit.