Visserij.nl

Nieuws over de beroepsvisserij

Japanse oester van 38 cm gevonden op Belgische kust

3 min read

De record Japanse-oester is 38 cm lang en 10 cm breed. Foto: Marc Lechat

Oostduinkerke – Deze week troffen toeristen op het strand nabij het Zwin, de schelp van wat de allergrootste oester ooit aangetroffen op de Belgische kust blijkt te zijn. Het gaat om een Japanse oester van 38 cm groot en mogelijk vijfentwintig jaar oud.

Dit exemplaar is maar liefst 2,5 cm groter dan het laatst bekende wereldrecord. In afwachting van de officiële bevestiging door het Guinness World Records boek is het exemplaar vanaf 1 september te bezichtigen in het NAVIGO-Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke, waar het wordt opgenomen in de tijdelijke expo “Oesterpassie”.

De waarneming gebeurde op het strand van Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin. Alice en Clémentine, de dochters van Marc & Susan Lechat, toeristen uit Luxemburg, troffen er op 26 augustus een langgerekte lege oesterschelp van 38 cm lang. De vinders beseften dat dit een uitzonderlijke vondst was en namen meteen contact op met het Natuurcentrum van het Zwin, en met het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Bij dit laatste instituut werd het vermoeden bevestigd dat het hier om een uitzonderlijk groot, nooit eerder gezien exemplaar van de Japanse oester (met de toepasselijke wetenschappelijke naam Crassostrea gigas) gaat.

De Japanse oester werd in de jaren 1960 vanuit het Verre Oosten ingevoerd in Nederland. De kweek van de autochtone Europese Platte oester had het immers moeilijk na de strenge winter van 1963 en ten gevolge het optreden van de Bonamia-parasiet. Om aan de marktvraag te voldoen werd geëxperimenteerd met diverse uitheemse soorten, waarvan de Japanse oester de meest succesvolle bleek. Intussen neemt de Japanse oester of ‘creuse’ (vaak ook onder de marktnamen “Bretoense” of “Zeeuwse” oester) zowat 95% van de marktvraag voor haar rekening. Het voorkomen van de Japanse oester bleef echter niet beperkt tot de kweekbedden in Zeeland.

Geleidelijk aan veroverde de soort de kusten van de Noordzee om zich begin de jaren 1990 ook ten volle aan onze kust te vestigen. ”De gevonden schelp is een stuk groter dan de grootste exemplaren bekend van onze contreien, en kan – op basis van de groeiringen – geschat worden op een leeftijd van wel 25 jaar. Dit komt wonderwel overeen met de periode van vestiging aan onze kust. We hebben hier met andere woorden te doen met een echte “oma-oester”, aldus Jan Seys, marien bioloog en woordvoerder van het VLIZ. Normaliter worden Japanse oesters in onze contreien slechts 8-15 cm groot.

Zeer waarschijnlijk gaat het bovendien om de grootste Japanse oester ooit waargenomen. Het Nederlandse natuurcentrum Ecomare meldt in maart 2014 op zijn website de vondst van een 35,5 cm grote Japanse oester door marien biologe Christine Dittlefsen in de Deense Waddenzee, een vondst die in het Guinness Book of Records werd opgenomen.  Het levende dier belandde vervolgens in het Deense Waddenbezoekerscentrum Vadehavscentret, waar het vorige winter overleed.

Intussen is deze Japanse oester of ‘creuse’ een algemene verschijning aan onze kust en begroeit ze heel wat hard substraat (havenmuren, strandhoofden, sluisdeuren, boeien, schelpenbanken) tot op maximaal 15-40 meter diep. Als jong oestertje hecht ze zich met de onderste schelp vast aan deze ondergrond om hier vervolgens tot wel dertig jaar oud te worden. Ze kan ook uitgestrekte riffen vormen van op en door elkaar groeiende schelpen.

Daarbij is het kwestie het contact met het bovenliggende water niet te verliezen, want daaruit filtert de oester haar voedsel, microscopisch klein plantaardig plankton en andere organische deeltjes. Bij dit filteren kan één vierkante meter oesterbed bijna 700 liter zeewater per uur verwerken. De soort heeft ook nood aan relatief zachte temperaturen; om zich te kunnen voortplanten is een watertemperatuur van minimum 18°C gedurende minstens 4-8 weken nodig.

Japanse oesters zijn tweeslachtig, er zijn met andere woorden mannetjes en wijfjes. Ze beginnen hun leven als mannetje, om bij gunstige temperatuur en voedselomstandigheden van geslacht te veranderen. Eén wijfjesoester kan wel 100 miljoen eitjes vrijmaken, die in het water bevrucht geraken. De hieruit voortkomende mini-larfjes drijven 2-4 weken mee met de stroming en ontwikkelen een eerste schelpje, waarna ze zinken en zich gaan settelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *