Visvangst buiten Europa kan leiden tot hogere prijzen
3 min readTekortkomingen in het beheer van EU-visserijovereenkomsten met derde landen in Afrika en de Indische Oceaan leiden tot hogere prijzen voor sommige gevangen vis, volgens een nieuw verslag van de Europese Rekenkamer.
Tegelijkertijd belemmert een gebrek aan betrouwbare gegevens de inspanningen van de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat EU-vaartuigen alleen de overschotbestanden van partnerlanden vangen, aldus het verslag.
In het kader van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij betaalt de EU om voor haar zeevloot toegang te verkrijgen tot de visgronden van andere landen. De overeenkomsten beogen de duurzaamheid van de visbestanden te bevorderen, de EU-vloot een stabiel kader voor toegang tot visgronden te verschaffen en governance op het gebied van visserij in partnerlanden te ondersteunen.
De Europese Commissie onderhandelt over de toegankelijke visbestanden en hoeveelheden, over door de EU verrichte betalingen en over de toepasselijke voorwaarden. De controleurs van de EU beoordeelden de onderhandelingen over en de uitvoering van de overeenkomsten, het toezicht door de Commissie op de vangst, en de selectie en controle van de gefinancierde acties.
De controleurs stelden vast dat hoewel de overeenkomsten in het algemeen goed werden beheerd, de overeengekomen tonnage vaak hoger was dan de in eerdere perioden gerapporteerde vangsten. Dit leidt regelmatig tot onderbenutting. Omdat de EU het volledige bedrag betaalt, ongeacht de hoeveelheid werkelijk gevangen vis, lagen de werkelijke kosten vaak hoger dan de bedongen prijs. In Mozambique was de werkelijke kostprijs per ton tonijn in 2013 ongeveer zes maal hoger dan de bedongen prijs.
De overeenkomsten moeten de duurzaamheid van de betrokken visserij waarborgen door EU-vaartuigen alleen toe te staan de overschotbestanden van partnerlanden te vangen. De controleurs betwijfelen echter of de zogenaamde “overschotten” op een betrouwbare manier kunnen worden berekend, omdat betrouwbare informatie over visbestanden ontbreekt.
Ook ontbraken er betrouwbare, consistente en volledige gegevens over de werkelijke visvangst door de EU-vloot: er waren aanzienlijke verschillen tussen de gegevens zoals verstrekt door de lidstaten, die volgens de Commissie en zoals gebleken uit de evaluaties van de overeenkomsten. De Commissie had beperkte controle over de activiteiten die door de partnerlanden in het kader van de sectorale steun werkelijk werden uitgevoerd en die in sommige gevallen verschilden van de oorspronkelijk overeengekomen activiteiten.
“Deze tekortkomingen kunnen en moeten worden aangepakt als we willen dat de visserijovereenkomsten een doeltreffende bijdrage leveren tot de duurzaamheid van de visserij in de landen van onze partners en als we tegelijk de activiteiten van onze vissersvloot willen beschermen”, aldus Jan Kinšt, het voor dit verslag verantwoordelijke lid van de Rekenkamer.
In het verslag wordt onder meer aanbevolen dat de Commissie:
- tijdens de onderhandelingen over nieuwe regelingen rekening houdt met eerdere benuttingsniveaus en zich inspant om betalingen voor toegangsrechten nauwer te koppelen aan de reële vangsten en er tegelijk voor zorgt dat de visserij gewoon kan doorgaan;
- ervoor zorgt dat de nieuwe vangstendatabank volledig wordt benut door de vlaggenlidstaten en betrouwbare vangstcijfers bevat, die gemonitord en bijgewerkt kunnen worden;
- subsidiabiliteitsvereisten voorstelt voor nieuwe overeenkomsten om de acties te beoordelen waarvoor financiering wordt overwogen.