Stichting de Noordzee vertrekt uit Europese adviesraad
2 min read
Stichting de Noordzee maakt geen deel meer uit van de Noordzee Adviesraad. Deze adviesraad zou ‘een industrieraad’ zijn geworden. In een reactie laat de Noordzee Adviesraad weten afhankelijk te zijn van de ‘bereidheid en inzet van de leden om een werkrelatie te ontwikkelen’.
De Europese Commissie wordt door meerdere raden van advies voorzien op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en visserij. Een daarvan is de Noordzee Adviesraad (NSAC). Deze werd in 2005 opgericht om te komen tot integraal en duurzaam beheer van de Noordzeevisserij, door samenwerking tussen de visserijsector en natuurorganisaties.
Adviesraden van de Europese Commissie bestaan uit vertegenwoordigers van de industrie en andere belangengroepen (met een zetelverdeling van 60% – 40% in de algemene vergadering en het dagelijks bestuur). Ze ontvangen financiële steun van de EU als organen die een doel van algemeen Europees belang nastreven.
Met het vertrek van Stichting de Noordzee, een Nederlandse milieuorganisatie die zich inzet voor een beter beheer van de Noordzee, lijkt de NSAC voornamelijk nog te bestaan uit vertegenwoordigers van de visserij.
In een persbericht licht Stichting De Noordzee haar vertrek toe: ‘NSAC is een industrieraad geworden.’ De stichting stelt jarenlang actief deelgenomen te hebben aan de Noordzee Adviesraad en schrijft: ‘Wij hebben constructief samengewerkt met vertegenwoordigers van de sector om, waar mogelijk, tot compromissen te komen; en waar consensus niet haalbaar was, hebben we onze standpunten onderbouwd met duidelijke, wetenschappelijke argumenten.’
Volgens Stichting de Noordzee zijn ‘structurele tekortkomingen’ in de werkwijze de belangrijkste reden van haar vertrek: ‘het niet adequaat weergeven van minderheidsstandpunten van andere belangengroepen in de officiële standpunten van de AC. Ook werd de aanwezigheid van milieuorganisaties onterecht uitgelegd als instemming met conclusies die grotendeels vanuit de visserijsector worden aangestuurd.’
Hieruit trekt de stichting de conclusie dat NSAC een ‘door de visserij industrie gedreven orgaan’ is geworden. Adviezen van de NSAC moeten dan ook ‘gezien worden als een sectorstandpunt.’
Gevraagd om een verdere toelichting, verwijst Ewout van Galen, directeur van Stichting De Noordzee, per e-mail naar het eigen persbericht. NSAC Executive Secretary Tamara Talevska wil ook niet reageren en wijst op het persbericht dat NSAC in reactie op het vertrek van Stichting de Noordzee publiceerde.
In die stellingname valt te lezen dat de adviesraad het vertrek van Stichting de Noordzee betreurt. De Adviesraad gaat niet in op de redenen die Stichting de Noordzee aanvoert voor haar vertrek en stelt alleen in algemene zin: ‘Net als bij elke andere relatie is de voorwaarde voor effectieve samenwerking in adviesraden de bereidheid en inzet van de leden om een werkrelatie te ontwikkelen en te onderhouden. Zonder die bereidheid zijn alle maatregelen, hoe goed ontworpen en doordacht ook, zinloos.’
Talevska laat tot slot weten dat de NSAC en Stichting de Noordzee in juli in gesprek gaan om te komen ‘tot een gemeenschappelijk begrip over de uitingen in hun persbericht.’